Door Prof. Etienne Thiry, 25 november 2020
In maart 2020 testte een Belgische kat positief op het COVID-19-coronavirus, SARS-CoV-2. In dezelfde periode werden in Hongkong gevallen van besmette katten en honden gemeld. Al deze gevallen waren sporadisch en asymptomatisch. Telkens was ook de eigenaar besmet met COVID-19. Sindsdien is er al heel wat informatie verzameld om een beter beeld te krijgen over de wissel-werking tussen SARS-CoV-2 en gezelschapsdieren, maar ook productiedieren en wilde dieren.
Ondanks de snelle progressie van de pandemie bij mensen zijn natuurlijke cases bij dieren zeldzaam. Ze dragen ook niet bij aan de pandemie. Bovendien zijn de klinische gevolgen van de infectie bij dieren doorgaans onschuldig, met uitzondering van nertsen in fokkerijen. Deze geruststellende vaststelling betekent niet dat we onze aandacht mogen laten verslappen. Er zijn nog veel wetenschappelijke onzekerheden.
Om de risico-evaluatie op het gebied van de gezondheid van dieren (inclusief het zoönotische aspect) te coördineren, werd op 9 april 2020 op Belgisch federaal niveau de Risk Assessment Group Covid animals (RAGCA) opgericht1. Sinds juni 2020 is het verplicht om een dier dat besmet is met SARS-CoV-2 aan te geven. Net als rabiës is het voortaan een infectie bij dieren die dierenartsen die werken met gezelschapsdieren moeten aangeven.
SARS-CoV-2 is geen dierlijk virus
Coronavirussen bij gezelschapsdieren zijn alpha-coronavirussen. SARS-COV-2 is een betacoronavirus. Feline coronavirus (FCoV, beter bekend als Feline Infectieuze Peritonitis (FIP)) canine enteric of respiratoir coronavirus (CCoV) zijn niet verwant aan SARS-CoV-2. Sinds het opdook bij mensen, is SARS-CoV-2 dus een menselijk virus, dat onder bepaalde voorwaarden wel kan worden overgedragen op dieren.
SARS-CoV-2 bij katten
Er zijn meer dan 40 gevallen van infectie vastgesteld bij katten over de hele wereld, in Europa, Azië, de VS en Zuid-Amerika (bron: Wereldorganisatie voor diergezondheid, OIE). De infectie is soms geassocieerd met respiratoire en digestieve symptomen. Katten zijn ontvankelijk voor experimentele infectie maar ontwikkelen geen klinische symptomen. SARS-CoV-2 kan experimenteel worden overgedragen van kat op kat.
SARS-CoV-2 bij honden
In de VS zijn ongeveer tien gevallen van hondeninfectie gemeld; we moeten een paar gevallen toevoegen in Hong Kong, Japan, Denemarken en Italië (bron: OIE). Bij honden verloopt een natuurlijke of experimentele besmetting asymptomatisch. Het virus wordt niet overgedragen van hond op hond.
COVID-19 en fretten
Fretten behoren net als nertsen tot de familie van de marterachtigen. De hoge gevoeligheid van nertsen voor natuurlijke infectie is aangetoond in tal van besmette fokkerijen met klinische symptomen in Nederland, Denemarken, Spanje en de VS. Bij fretten is echter geen enkele natuurlijke besmetting aangetoond. Deze diersoort is wel gevoelig voor experimentele besmetting, zonder dat ze klinische symptomen ontwikkelt. Het virus kan ook worden overgedragen van fret op fret.
Bij andere gezelschapsdieren
Door hun grote ontvankelijkheid worden goudhamsters het vaakst als laboratoriumdier gebruikt bij experimentele studies naar SARS-CoV-2. Er zijn geen natuurlijke gevallen vastgesteld, maar waakzaamheid is geboden. Konijnen kunnen experimenteel worden geïnfecteerd, maar hun gevoeligheid lijkt zeer gering te zijn. Dit verklaart waarom er geen natuurlijke gevallen zijn waargenomen.
En het risico op door dieren overgedragen infecties bij mensen?
Er zijn gevallen van besmetting van personen die werken in nertsenfokkerijen gedocumenteerd. Dit zijn de enige gevallen van overdracht van het virus op mensen door dieren. Het risico op besmetting van mensen door katten, fretten en goudhamsters wordt beschouwd als zeer laag: zelfs als deze dieren het virus na infectie uitscheiden, moeten mensen er nauw en langdurig contact mee hebben om besmet te worden. Bij honden, die zeer weinig gevoelig zijn voor de infectie, is de kans nog kleiner. Tot op heden is er geen enkele besmetting van mensen door gezelschapsdieren waargenomen. Gezelschapsdieren spelen dus geen rol in de COVID-19-pandemie bij mensen. Runderen en varkens zijn zeer weinig ontvankelijk voor experimentele besmetting, en gevogelte zelfs helemaal niet.
Conclusie
Het risico op besmetting van dieren door de mens wordt beschouwd als matig voor fretten en laag voor katten, honden en goudhamsters. Het is zinvol om gezelschaps-dieren weg te houden bij mensen die zijn besmet met COVID-19. Het is aanbevolen dat een persoon uit de omgeving de dieren verzorgt om ze gezond te houden. De analyse van het zoönotische risico berust op de afwezigheid van gevallen van besmetting van mensen door dieren, behalve in nertsenfokkerijen. Het risico geassocieerd met infectie van de mens door een besmet gezelschapsdier wordt ook beschouwd als zeer laag voor de meeste personen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar kwetsbare personen die risicofactoren vertonen. Voor hen wordt het risico op besmetting beschouwd als hoog als ze worden blootgesteld aan een gezelschapsdier dat het virus uitscheidt2.
Het goede nieuws in deze COVID-19-crisis is de zeer beperkte betrokkenheid van gezelschapsdieren in de pandemie.
1. Het is altijd nuttig de website van de RAGCA te raadplegen, meer in het bijzonder de veelgestelde vragen. Die bevatten interessante informatie voor zowel dierenartsen als eigenaars van gezelschapsdieren. http://www.afsca.be/professionnels/publications/communications/covid19/animaux.asp#ragca
2 http://www.afsca.be/comitescientifique/avis/2020/_documents/Avisrapide19-2020_SciCom2020-11_SARS-CoV-2animaux_000.pdf